Wie vandaag een hypothecair krediet heeft lopen, kan bij dalende rentevoeten overwegen om zijn lopende lening te herfinancieren. Dat betekent: de bestaande kredietovereenkomst herzien om te profiteren van een lagere rente of gunstigere voorwaarden. In essentie zijn er twee mogelijke pistes: een externe herfinanciering houdt een overstap in naar een andere bank, met een volledig nieuw kredietcontract, terwijl een interne herfinanciering neerkomt op een heronderhandeling met de eigen bank over de voorwaarden van het bestaande krediet.
Bij een externe herfinanciering sluit de klant een volledig nieuw woonkrediet af bij een andere kredietinstelling, die met dat krediet het lopende contract volledig aflost. Deze optie biedt de mogelijkheid om de markt te herbekijken en vaak scherpere voorwaarden te verkrijgen, wat de maandelijkse afbetalingen aanzienlijk kan verlagen.
Toch is dit geen kosteloze operatie. Wie extern herfinanciert, moet rekening houden met verschillende bijkomende kosten: dossierkosten bij de nieuwe bank, notariskosten voor een nieuwe hypothecaire inschrijving, handlichtingskosten voor het schrappen van de bestaande hypotheek, en een wederbeleggingsvergoeding aan de oorspronkelijke kredietgever. Die laatste komt doorgaans overeen met drie maanden rente op het nog openstaande kapitaal. Daardoor moet het renteverschil tussen het oude en nieuwe tarief vaak minstens één procentpunt bedragen om de overstap financieel te verantwoorden.
Bovendien is de administratieve afhandeling complexer: men moet opnieuw langs bij de notaris, verzekeringen en bankrekeningen herstructureren, domiciliëringen aanpassen en mogelijk een nieuwe schatting van de woning laten uitvoeren.
Een interne herfinanciering verloopt doorgaans sneller en eenvoudiger dan een overstap naar een andere kredietinstelling. De kredietnemer onderhandelt met zijn huidige bank over een verlaging van de rentevoet en/of een aanpassing van de andere kredietvoorwaarden, zoals de looptijd, zonder dat er een nieuwe kredietovereenkomst tot stand komt. De bestaande hypothecaire waarborgen en de juridische structuur van het krediet blijven ongewijzigd behouden.
Het grote voordeel van deze aanpak ligt in de beperkte kosten en administratieve vereenvoudiging: er zijn geen notariskosten verschuldigd, noch kosten voor hypotheekdoorhaling of een nieuwe inschrijving. Sinds 10 juni 2024 is dit herfinancieringsscenario in bepaalde gevallen ook wettelijk voordeliger geworden voor de consument. Door een wijziging in het Wetboek van Economisch Recht wordt een interne herfinanciering voortaan juridisch beschouwd als een contractuele aanpassing en niet langer als een nieuw kredietaanbod. Als gevolg hiervan mag er geen wederbeleggingsvergoeding meer worden aangerekend. Enkel een dossierkost, beperkt tot maximaal 175 euro, blijft nog toegestaan.
Uit het recentste kwartaalrapport van Febelfin blijkt dat externe herfinancieringen in het eerste kwartaal van 2025 een stevige opmars maken. Er werden bijna 3.000 dossiers geregistreerd — een stijging van meer dan 125% in vergelijking met dezelfde periode een jaar eerder. In totaal ging het om een kredietvolume van ruim 424 miljoen euro. Die heropleving is vooral het gevolg van de rente-evolutie: tussen februari 2024 en februari 2025 daalde de gemiddelde rentevoet voor woonkredieten met meer dan 0,5 procentpunt, afhankelijk van de looptijd en rentevaste periode.
Concreet: voor kredieten met een initiële rentevaste periode van meer dan tien jaar daalde de rente van gemiddeld 3,41% naar 2,87%. Voor kredieten met slechts één jaar rentevastheid ging het zelfs van 5,38% naar 4,40%. Dat is voldoende marge voor veel kredietnemers om opnieuw te gaan shoppen.
Hoewel externe herfinancieringen een forse opmars maken — met een stijging van meer dan 125% in het eerste kwartaal van 2025 — blijft het aantal interne herfinancieringen achter. Volgens De Tijd (20 mei 2025) daalde het aantal interne herfinancieringen bij een grote marktspeler met liefst 50% in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Andere instellingen noteerden slechts beperkte stijgingen, die niet in verhouding staan tot de toename van externe overstappen.
Nochtans zou je verwachten dat interne herfinancieringen aantrekkelijker zijn geworden sinds de wetswijziging van 10 juni 2024. De terughoudendheid van banken ten aanzien van dit type operaties is echter economisch verklaarbaar. Nu de wederbeleggingsvergoeding is weggevallen, valt een belangrijke inkomstenbron weg. Tegelijk blijven de administratieve kosten en personeelslasten bestaan. In dat licht is het logisch dat kredietgevers minder geneigd zijn om spontaan een herziening van de rente of voorwaarden aan te bieden. Ze zijn daartoe wettelijk ook niet verplicht. Enkel wanneer een klant ook op andere vlakken commercieel interessant is — bijvoorbeeld via bijkomende beleggingen of een stabiele langetermijnrelatie — wordt soms een uitzondering overwogen.
Dat de wederbeleggingsvergoeding is afgeschaft, beïnvloedt weliswaar het kostenplaatje voor de klant, maar vormt slechts één element in de bredere afweging. In de praktijk blijft het renteverschil tussen het lopende krediet en het actuele marktaanbod meestal de bepalende factor. Is dat verschil onvoldoende groot, dan ontbreekt de ruimte om tegelijk een aantrekkelijk voorstel te doen aan de klant én de rendabiliteit van het krediet te behouden.
Daarnaast speelde de rente-evolutie van de afgelopen jaren een grote rol. Veel kredietnemers herfinancierden reeds tijdens de periode van historisch lage rentevoeten (2019–2022). Voor deze groep valt er vandaag vaak weinig voordeel te rapen, tenzij de oorspronkelijke lening een variabele rentevoet bevat die recent fors is gestegen. De recente toename in herfinancieringen lijkt dan ook eerder toe te schrijven aan renteontwikkelingen dan aan wijzigingen in het regelgevend kader.
Tot slot is ook het strategisch prijsbeleid van kredietinstellingen van belang. Banken weten dat een overstap naar een andere aanbieder gepaard gaat met bijkomende kosten zoals notariskosten en hypothecaire inschrijvingen. Daardoor moet de rente bij een andere bank aanzienlijk lager zijn om voor de klant effectief voordeliger te worden. Die kennis stelt kredietgevers in staat om hun interne voorstellen bewust te beperken: net voldoende om klanten te behouden, maar zonder te raken aan de marge.
De combinatie van beperkte inkomsten, het ontbreken van een contractuele verplichting en een rationele commerciële afweging verklaart waarom interne herfinanciering in de praktijk vaak een uitzondering blijft in plaats van een structureel beleid.
Bron: Up-to-date
Kijk dan ook eens bij Up-to-date.
Up-to-date staat boordevol interessante artikelen en is een 100% actuele, praktijkgerichte en artikel gebaseerde adaptieve e-learning. Waarmee je gemakkelijk voldoet aan de verplichtingen van de geregelde bijscholing vanuit de IDD, FSMA & ITAA.
Het abonnement om je kennis en vaardigheid met focus op (o.a.) Pensioen, Collectief Pensioen, Lijfrente, Echtscheiding, Estate Planning en Life Events, up-to-date te houden en door te ontwikkelen. Praktijk gericht, fiscaal georienteerd, boordevol actualiteiten en PE-geaccrediteerd.