Het Burgerlijk Wetboek dateert in België van 1804. Dat Wetboek heeft onder meer de Belgische omwenteling, het kapitalisme van het eind van de 19de eeuw, twee wereldoorlogen, het economisch wonder van de jaren 60 en tal van economische crisissen sindsdien overleefd. Het Wetboek bleef zelfs an sich ongewijzigd bij de digitale revolutie die in de jaren 80 van de vorige eeuw startte en die eigenlijk nog steeds lopende is.
Tijd dus om dat Burgerlijk Wetboek te moderniseren en met die modernisering werd eind vorig decennium gestart. Dit artikel analyseert het nieuwe boek 6 dat aansprakelijkheden regelt. Het nieuwe boek zal een grote impact hebben op de adviesfunctie van boekhouders, fiscalisten en accountants, maar ook op de eigen bedrijfsvoering. Want een aantal inzichten betreffende aansprakelijkheden wijzigen grondig en zorgen ervoor dat cijferberoepers er weet van moeten hebben, al was het maar omdat dat nieuwe boek 6 , zoals al aangestipt, ook op hun eigen bedrijfsactiviteit een invloed zal hebben.
Dit artikel overloopt enkele belangrijke nieuwigheden zonder in detail te treden. Het is dan ook een introductie zonder verdere uitdieping. Een puur juridische aanpak wordt vermeden.
Oude wetgeving
Aansprakelijkheden werden in het OBW in 6 artikels geregeld. Deze 6 artikels worden door 40 nieuwe artikels in het NBW vervangen. Maar als ijkpunt is dat oude Burgerlijk Wetboek een goed startpunt. We citeren daarom eerst deze 6 artikels:
Art. 1382. Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.
Art. 1383. Ieder is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt.
Art. 1384. Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft.
De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.
De meesters en zij die anderen aanstellen, voor de schade door hun dienstboden en aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben.
De onderwijzers en de ambachtslieden, voor de schade door hun leerlingen en leerjongens veroorzaakt gedurende de tijd dat deze onder hun toezicht staan.
De hierboven geregelde aansprakelijkheid houdt op, indien de ouders, onderwijzers en ambachtslieden bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten.
Art. 1385. De eigenaar van een dier, of, terwijl hij het in gebruik heeft, degene die zich ervan bedient, is aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond, dan wel verdwaald of ontsnapt was.
Art. 1386. De eigenaar van een gebouw is aansprakelijk voor de schade door de instorting ervan veroorzaakt, wanneer deze te wijten is aan verzuim van onderhoud of aan een gebrek in de bouw.
Art. 1386bis. Wanneer aan een ander schade wordt veroorzaakt door een persoon die lijdt aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden tenietdoet of ernstig aantast, kan de rechter hem veroordelen tot de gehele vergoeding of tot een gedeelte van de vergoeding waartoe hij zou zijn gehouden, indien hij de controle van zijn daden had.
De rechter doet uitspraak naar billijkheid, rekening houdende met de omstandigheden en met de toestand van de partijen.
Uit het lezen van deze artikels blijkt dat een aantal zaken wel degelijk moest worden aangepakt. Er is bv. geen artikel dat het oorzakelijk verband regelt, of schade omschrijft. De terminologie is bij wijlen verouderd. En waarom is de eigenaar van een goed alleen mogelijks aansprakelijk wanneer dat goed een gebouw is en bv. niet een machine? De geest van 1804 waart nog duidelijk over deze 6 artikels. Tijd dus om een en ander up to date te stellen en aansprakelijkheid in de 21ste eeuw in te leiden.
Waarom een nieuw boek?
Goede zaak op zich
Het nieuw wetboek is een goede zaak, hoewel sommigen wellicht met wat weemoed terugdenken aan het concept aansprakelijkheid dat steevast wordt omschreven als “artikel 1382 en volgende”, waarbij iedereen wist waar het over gaat.
Een nieuw wetboek is dus nodig en er zijn goede redenen voor. We vatten deze kort samen:
• Aanpassing van de terminologie aan de 21ste eeuw.
• Opnemen van de jurisprudentie in wetteksten.
• Verminderen van de rechtsonzekerheid omdat een aantal begrippen, zoals oorzakelijk verband, de facto puur door de rechtsdoctrine en jurisprudentie worden geregel.
• Een hernummering volgens de nieuwe regels.
• Een logischere en gestructureerdere tekst afleveren die beter toegankelijk is.
Meer dan alleen een hercodificering
In tegenstelling met de visie van de wetgever moeten we vaststellen dat het nieuwe boek 6 veel meer is dan alleen een hercodificering en opnemen van de jurisprudentie in wetteksten. Er zijn wel degelijk nieuwe concepten in het nieuwe boek 6 terug te vinden en die zullen een grote impact hebben op de dagelijkse leven van de verzekeringssector, bedrijven en particulieren.
Nieuw wetboek: structuur
10 boeken
Het nieuwe Burgerlijk Wetboek bestaat uit 10 boeken. Het zijn de volgende:
• Boek 1. Algemene bepalingen. Dit boek is op 1 januari 2023 in voege getreden.
• Boek 2. Personen, familie en relatievermogensrecht . Dit boek is op 1 juli 2022 al in voege.
• Boek 3. Goederen . Dit boek is al op 1 september 2021 in voege.
• Boek 4. Nalatenschappen, schenkingen en testamenten. Ook dit boek is op 1 juli 2022 in voege.
• Boek 5. Verbintenissen . Dit boek is op 1 januari 2023 in voege.
• Boek 6. Buitencontractuele aansprakelijkheid . Dit boek is voorwerp van deze tekst en zal op 1 januari 2025 in werking gaan.
• Boek 7. Bijzondere overeenkomsten. Voor dit boek is nog geen datum gekend.
• Boek 8. Bewijs. Dit boek is al op 1 januari 2020 in voege.
• Boek 9. Zekerheden. Voor dit boek is nog geen datum gekend.
• Boek 10. Verjaring. Voor dit boek is nog geen datum gekend.
U merkt het: het NBW is een werk in uitvoering en voor sommige delen is er zelfs nog geen datum van oplevering gekend bij het uitwerken van deze tekst.
Exit van de goede huisvader
Deze nieuwigheid dateert eigenlijk al van vóór het nieuwe boek 6. Het gedrag dat in artikel 1382 en volgende in het OBW is opgelegd, wordt in de praktijk afgetoetst aan het concept van de bonus pater familias, het gedrag dat een goed huisvader zou moeten betonen. Dat concept dateert van de Romeinse tijd en blijft wel degelijk in het NBW opgenomen, maar dan wel in het boek 1 en onder een andere vorm. In het artikel 1.10 wordt verwezen, in negatieve zin omdat het over misbruik van recht gaat, naar de ‘voorzichtige en redelijke persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst’. Dit begrip is wat beter passend binnen de huidige maatschappelijke visies. Het artikel 1.10 is inderdaad genderneutraal, maar legt ook een iets minder hoge norm op dan de oude term ‘bonus pater familias’. Er wordt onder meer naar dezelfde omstandigheden verwezen wat het begrip wat relativeert. De oude term ‘bonus pater familias’ was absolutistisch.
Inhoud nieuw boek 6
Exit quasi immuniteit
Het nieuwe Burgerlijk Wetboek neemt een 180° bocht inzake het begrip quasi immuniteit van de hulppersoon of uitvoeringsagent. Dit zal een grote invloed hebben op alle contracten die bedrijven ondertekenen of ondertekend hebben.
Tot het nieuwe BW in voege treedt is een uitvoeringsagent bijna immuun tegen procedures wegens een fout in de uitvoering van een contract. Een uitvoeringsagent of hulppersoon is een natuurlijke persoon of rechtspersoon “die door de schuldenaar van een contractuele verbintenis belast wordt met de gehele of gedeeltelijke uitvoering van deze verbintenis, ongeacht of hij deze verbintenis uitvoert voor eigen rekening en in eigen naam, dan wel voor rekening en in naam van de schuldenaar”. Aldus de omschrijving van de hulppersoon door het Hof van Cassatie op 12 maart 2020. Die uitvoeringsagent, de persoon die het eigenlijke werk dus uitvoert, geniet in het OBW van een quasi immuniteit tegen vervolging. Want de benadeelde van een fout kan in het OBW bij een conflict over de uitvoering van een contract alleen de contractpartij zelf aanspreken. Iemand die taken uitvoert voor die contractpartij kan alleen in uitzonderlijke gevallen worden aangesproken.
Een voorbeeld maakt dit complexe verhaal wat duidelijker
Mieke is ondernemer. Ze laat haar boekhouding verzorgen door de BV Cijfermans. Die BV heeft onder meer twee zelfstandige bedrijfsleiders, erkend als accountant, in dienst. Eén van beide bedrijfsleiders, dhr. Rekenaar, verzorgt de boekhouding van Mieke. Mr. Rekenaar begaat een fout in de verwerking van de boekhouding van Mieke. Mieke kan op basis van een slechte uitvoering van het boekhoudcontract echter alleen de BV Cijfermans aansprakelijk stellen. Dhr. Rekenaar blijft – op uitzonderlijke gevallen na – buiten schot.
De persoon die de feitelijke fout maakte kan op basis van het contract tussen Mieke en de BV niet worden aangesproken, gewoonweg omdat dhr. Rekenaar geen contractpartij is in dat contract. Sterker nog: dhr. Rekenaar heeft dat contract niet eens getekend, maar de BV wel. We veronderstellen hier even dat dhr. Rekenaar de handtekening van de vennootschap niet heeft. En er is nog meer: het Hof van Cassatie is van oordeel dat een uitvoeringsagent, of hulppersoon, niet kan worden aanzien als een “echte” derde aan de uitvoering van het contract, maar als een zgn. “betrokken” derde. De uitvoeringsagent blijft hoe dan ook een derde en is in die zin geen betrokkene in het contract.
Dat betekent dat Mieke alleen een schade-eis kan instellen tegenover de BV Cijfermans. Die BV kan veroordeeld worden tot een schadevergoeding, maar heeft daarmee wel een regresrecht op de dhr. Rekenaar.
Dat betekent meteen twee juridische procedures over dit conflict en het is onder meer dit dubbele werk dat het NBW wil vermijden. Mieke zal immers met de afschaffing van de quasi immuniteit dhr. Rekenaar wél op basis van slechte uitvoering van. Het contract kunnen aanspreken. Dit nieuwe concept heeft heel wat gevolgen. De inhoud van een contract, zoals bepalingen rond rechtsmiddelen, kan daarmee nu van toepassing worden op iedere hulppersoon. Uw advies als cijferberoeper wordt hier duidelijk: het loont de moeite om als onderneming alle contracten van het bedrijf tegen het licht te houden, rekening houdend met die afschaffing van de quasi immuniteit van de hulppersoon. Het ligt voor de hand dat er ook een impact zal zijn op de verzekeringen aansprakelijkheid van alle partijen. Maar gezien het inleidend karakter van dit artikel kunnen we er niet op ingaan. We kunnen hier wel al melden dat het begrip hulppersoon wel zéér ver kan strekken. Denk aan de onderaannemers, maar ook aan dienstverleners, freelancers, vertegenwoordigers, bestuurders en, jawel, zelfs werknemers. Deze laatste persoon blijft wellicht meestal buiten schot gezien de bepalingen van artikel 18 op de wet op de arbeidsovereenkomst.
We geven nog een voorbeeld om aan te tonen hoe ver de afschaffing van de quasi immuniteit van de hulppersoon kan strekken.
Moghedien is bouwheer en laat de BV Bouwmaarop haar nieuwe huis bouwen. De BV Bouwmaarop werkt met onderaannemers. Eén ervan is een schilderbedrijf. Die vergist zich en schildert alle kamers in het geel in plaats van in het wit, zoals in het lastenboek en bouwcontract omschreven. Mieke kan die onderaannemer, de uitvoeringsagent of hulppersoon in casu, niet contractueel aansprakelijk stellen. Die onderaannemer heeft immers het bouwcontract niet getekend en is géén contractpartij.
Dat betekent dat Mieke alleen een schade-eis op basis van de contractuele fout kan instellen tegenover de BV Bouwmaarop, hoewel die strikt genomen met de fout niks te maken hebben. Die BV kan veroordeeld worden tot een schadevergoeding, maar verkrijgt daarmee wel een regresrecht op de schilder.
Ook hier komen er twee juridische procedures in het spel. Met de afschaffing van de quasi immuniteit kan Mieke de schilder, die bescherming via die quasi immuniteit genoot, wél contractueel aanspreken. Het NBW bepaalt dat de hulppersoon dezelfde verweermiddelen kan inroepen als de contractpartij, én dat het contract àndere regels kan voorzien. Dat is meteen een motivatie om alle contracten die een bedrijf heeft onderschreven op dit vlak na te gaan en desgewenst aan te passen.
Voor cijferberoepers valt hier een driedubbele boodschap uit te puren:
Aansprakelijkheid vraagt nu 55 artikels
De aansprakelijkheid volgens het OBW is gebaseerd, in essentie althans, op 6 artikels. Het NBW ‘vervangt’ deze 6 artikels door 40 nieuwe teksten. Daarnaast zijn er nog 15 artikels in verband met bijzondere aansprakelijkheidsregimes zoals de aansprakelijkheid voor gebrekkige producten. Een flink pak van die eerste 40 artikels is codificering van bestaande jurisprudentie en rechtsleer. In dit inleidende artikel gaan we daar niet op in. De laatste 15 artikels bevatten een exacte kopie van de bestaande wetgeving rond productaansprakelijkheid. We moeten evenwel een aantal nieuwe ideeën vaststellen die we hier toch al willen situeren:
Aanvullend en niet-exclusief recht
Het artikel 6.1 NBW omvat een essentiële bepaling, namelijk dat het boek 6 van aanvullend recht is. Dat wil zeggen dat partijen onderling andere zaken kunnen afspreken dan voorzien in de wet. Een voorbeeld: in een overeenkomst kan een boekhoudkantoor met de klant afspreken dat de aansprakelijkheid qua schadevergoeding beperkt wordt.
Het artikel 6.1 houdt wel een slag om de arm want als uit de tekst of de draagwijdte van de wetteksten blijkt dat ze geheel of gedeeltelijk een karakter van dwingend recht of van openbare orde zijn, worden die bepalingen van dwingend recht of van openbare orde.
Ook het artikel 6.2 kent aan het nieuwe boek 6 een aanvullende, niet-exclusieve rol toe. Dat artikel stelt dat bepalingen van het boek 6 de toepassing van andere bepalingen van dit boek, van andere delen van het Burgerlijk Wetboek of van andere wetten niet uitsluit.
Concluderend voor de artikels 6.1 en 6.2 NBW mogen we met een gerust hart stellen dat onder meer de verzekeringswetten voorrang hebben op het nieuwe Burgerlijk Wetboek.
Impact op BA-verzekeringen
Bij het uitwerken van dit artikel is het te vroeg om na te gaan hoe verzekeraars hun producten BA-verzekeringen al dan niet zullen aanpassen. We kunnen wel al kort ingaan op enkele vragen die het nieuwe boek 6 stellen. We stellen de vragen, maar kunnen vooralsnog geen antwoord formuleren omdat verzekeraars zelf hun huiswerk nog niet af hebben bij het uitwerken van deze tekst.
Gezien het lezerspubliek wordt hier de verzekering BA gezin niet in de analyse opgenomen; we beperken ons tot bedrijfsrisico’s. We mogen hier overigens aanstippen dat wat volgt betrekking heeft op alle rechtspersonen. Cijferberoepers met een vennootschap hebben daarmee ook een persoonlijk belang om kennis te hebben van het nieuwe boek 6 NBW.
BA-onderneming
De nieuwe regels inzake de hulppersoon kunnen een grote impact hebben. In hoeverre zal de polis van de verzekeringnemer of verzekerde dekking geven op basis van een contract die de hoofdaannemer, iemand anders dan de verzekeringnemer, heeft onderschreven? En wat met de objectieve aansprakelijkheid die nu wordt ingevoerd in hoofde van de vennootschap? Zal die worden verzekerd? En welke impact komt er op de premie?
D&O
De verzekering D&O verzekert de aansprakelijkheid van de maatschappelijke lasthebbers. De vennootschap is als verzekeringnemer ook verzekerde. Deze verzekering dekt de foutaansprakelijkheid van de bestuurders van het bedrijf. Het nieuwe boek 6 legt nu een foutloze aansprakelijkheid op aan rechtspersonen en die foutloze aansprakelijkheid is momenteel niet verzekerd in de standaard D&O polis.
De vraag is hoe verzekeraars daarmee zullen omgaan.
Voor deze en andere aansprakelijkheidsverzekeringen is het nog even afwachten om na te kunnen gaan hoe het nieuwe boek 6 de wereld van aansprakelijkheidsverzekeringen zal veranderen.
Conclusie
Het nieuwe boek 6 zal, in tegenstelling tot uitspraken van de politieke overheid, wel degelijk een grote impact hebben op de aansprakelijkheid van bedrijven in het algemeen en aansprakelijkheidsverzekeringen in het bijzonder. Het is aan de verzekeraars om na te gaan of en hoe de bestaande polissen qua algemene voorwaarden zullen worden aangepast. En in welke mate de acceptatie- en tarificatiepolitiek moet gewijzigd worden. Het wordt dan ook uitkijken naar de nieuwigheden die de verzekeringswereld ons op korte termijn zal brengen. Als cijferberoeper is het zaak om voor eigen bedrijf én voor klanten bewust te zijn van de komende veranderingen en de nieuwe inzichten die uit het nieuw Burgerlijk Wetboek zullen voortvloeien in algemene termen op te volgen.
Afkortingen
• Oud Burgerlijk Wetboek: OBW.
• Nieuw Burgerlijk Wetboek: NBW.
Bron: Accountancy Up-to-date
Kijk dan ook eens bij Up-to-date.
Up-to-date staat boordevol interessante artikelen en is een 100% actuele, praktijkgerichte en artikel gebaseerde adaptieve e-learning. Waarmee je gemakkelijk voldoet aan de verplichtingen van de geregelde bijscholing vanuit de IDD, FSMA & ITAA.
Het abonnement om je kennis en vaardigheid met focus op (o.a.) Pensioen, Collectief Pensioen, Lijfrente, Echtscheiding, Estate Planning en Life Events, up-to-date te houden en door te ontwikkelen. Praktijk gericht, fiscaal georienteerd, boordevol actualiteiten en PE-geaccrediteerd.