De nieuwe Europese richtlijn: Consumer Credit Directive II (CCD II)

27 januari

De Europese Unie heeft in haar streven naar betere bescherming van consumentenrechten en harmonisatie van de consumentenkredietregelgeving in 2023 de nieuwe richtlijn (EU) 2023/2225 aangenomen, beter bekend als de Consumer Credit Directive II (CCD II). Deze richtlijn vervangt de eerdere versie uit 2008 en introduceert een reeks nieuwe verplichtingen en verbeteringen voor kredietverleners en consumenten in de EU. Dit artikel duikt in de achtergrond, de belangrijkste wijzigingen, de implicaties voor de Belgische kredietwetgeving, en de termijnen waarbinnen België deze richtlijn moet omzetten.

De Oorsprong en Reden voor CCD II

De aandacht van de Europese wetgever voor consumentenkrediet is al decennia een belangrijk thema. Een interne markt creëren door nationale wetgevingen te harmoniseren, is immers een fundamenteel principe van de Europese integratie. Daarbij staan consumentenbescherming en uniforme regels voor kredietverlening centraal.

De eerste grote stap werd gezet met richtlijn 87/102 uit 1986, die de basis legde voor latere wetgeving zoals de Belgische wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Deze richtlijn introduceerde belangrijke principes zoals uniforme definities, het jaarlijks kostenpercentage (JKP) en duidelijke informatieverplichtingen in reclame en contracten. Ook werden regels vastgelegd over consumentbescherming bij vervroegde terugbetaling en verbonden kredietovereenkomsten.

Hoewel de richtlijn pionierswerk verrichtte, bleef zij achter bij nieuwe kredietvormen, -producten en nationale verschillen in regelgeving. Daarom volgde in 2008 een nieuwe richtlijn Consumer Credit Directive, CCD (I), ook wel Richtlijn 2008/48/EG genoemd. Deze richtlijn had twee doelen: consumenten sterker beschermen met uniforme informatie en rechten, en een eerlijke, concurrerende interne markt voor consumentenkrediet bevorderen. CCD I bracht grote veranderingen in nationale wetgevingen, vooral door maximale harmonisatie op belangrijke gebieden, zoals informatieverstrekking aan consumenten. De richtlijn werd met de Wet tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet van 13 juni 2010 (WCK) omgezet in Belgische wetgeving. Met de Wet van 19 april 2014 volgde de opname in het Wetboek Economisch Recht (WER) onder Boek VII titel 4 kredietovereenkomsten. Tot slot volgde nog een ‘definitieve’ wijziging door de wet van 22 april 2016.

Hoewel CCD I aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt, is gebleken dat technologische en maatschappelijke ontwikkelingen de bestaande regelgeving hebben ingehaald. In juni 2021 presenteerde de Europese Commissie daarom een voorstel tot herziening van de CCD I, welke in oktober 2023 werd aangenomen.

In de overwegingen van de richtlijn krijgen we een samenvatting van de voornaamste redenen waarom deze er is gekomen. We kunnen hierbij een onderscheid maken tussen interne en externe redenen. De interne redenen hebben te maken met de tekortkomingen van de richtlijn zelf. Uit evaluaties van de eerdere richtlijn 2008/48/EG bleek dat deze slechts gedeeltelijk effectief was:

  • De richtlijn sluit bepaalde kredietvormen uit, zoals renteloze leningen, flitskredieten en kortetermijnleningen voor kleine bedragen. Juist deze diensten kunnen consumenten financieel kwetsbaar maken en hebben daarom extra bescherming nodig.
  • De bepalingen waren soms onduidelijk, wat lidstaten ook de ruimte gaf om uiteenlopende regels rond kredietwaardigheidsbeoordelingen in te voeren. Dit leidde tot een versnipperd regelgevingskader en belemmerde ook de grensoverschrijdende kredietverstrekking. Consumenten profiteerden hierdoor onvoldoende van een breed en uniform kredietaanbod binnen de EU.
  • Lidstaten hanteren verschillende soorten straffen, van administratieve en burgerrechtelijke tot strafrechtelijke sancties. Dit zorgt voor grote verschillen in de zwaarte van de straffen bij schendingen van de richtlijn.

Een belangrijke externe factor was de technologische vooruitgang. De opkomst van digitale financiële producten, fintech en moderne marketingtechnieken maakten duidelijk dat de bestaande regels verouderd waren:

  • De digitalisering zorgde voor nieuwe producten die er uit zien als consumentenkredieten maar wettelijk gezien er geen zijn, zoals crowdfundingplatformen, peer-to-peerleningen of leningen tussen particulieren en Buy Now Pay Later (BNPL) of de Koop Nu, Betaal Later-regelingen. Ook digitale systemen om de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen via geautomatiseerde besluitvormingssystemen zagen het licht. De bestaande regelgeving was onvoldoende toegesneden op deze ontwikkelingen, wat leidde tot rechtsonzekerheid en inconsistentie in de bescherming van consumenten. Daarnaast vielen sommige kredietvormen, zoals kortlopende leningen onder 200 euro, buiten de eerdere richtlijn, waardoor het risico op misbruik voor consumenten toenam. Dit type leningen gaat vaak gepaard met hoge kosten. De digitalisering roept verder ook de vraag op of de huidige regels voor precontractuele informatie nog geschikt zijn voor een volledig digitale omgeving.
  • Snelle en gemakkelijke toegang tot consumentenkredieten via apps en online platforms leidde niet alleen tot verandering in aanbod maar ook in het gedrag en de gewoonten van consumenten. Deze hechten meer belang aan het vereenvoudigen en versnellen van het kredietverstrekkingsproces dan aan de locatie of identiteit van de kredietverstrekker.
  • Verder bleek ook dat kredietverleners zich niet altijd aan de regels hielden omtrent transparantie en het verantwoord verstrekken van krediet. Tijdens de verschillende opeenvolgende crisissen (COVID-19-pandemie, geopolitiek, energie, inflatie) was ook duidelijk geworden dat veel consumenten kwetsbaar zijn voor problematische schulden. Deze hebben in 2016 in Europa geleid tot een toename van schuldenlast, met name onder jongere en financieel kwetsbare groepen. We merken op dat België al een hoog niveau van consumentenbescherming biedt bij het verstrekken van kredieten aan particulieren. Dit blijkt uit Belgische statistieken, die in tegenstelling tot de Europese trend een gestage daling tonen in het aantal achterstallige consumentenkredieten, wat lijkt te duiden op een meer verantwoord kredietgebruik in ons land.

De Nieuwe Europese Richtlijn 2023/2225/EU: Consumer Credit Directive II (CCD II)

Al deze bevindingen benadrukten de noodzaak om de richtlijn te herzien, met name op het gebied van het toepassingsgebied en het proces rond kredietverstrekking, zoals precontractuele informatie en kredietwaardigheidsbeoordeling.

Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023, betreffende kredietovereenkomsten voor consumenten en ter intrekking van Richtlijn 2008/48/EG, werd op 30 oktober 2023 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Twintig dagen na deze publicatie, op 19 november 2023, trad de richtlijn in werking. Lidstaten hebben een termijn van 24 maanden om de richtlijn om te zetten (door goedkeuring en publicatie) en 36 maanden om deze volledig te implementeren. Concreet moet deze richtlijn uiterlijk op 20 november 2025 omgezet zijn in onze Belgische wetgeving.

CCDII is ontworpen om de tekortkomingen in de bestaande regelgeving aan te pakken en consumenten beter te beschermen, vooral op het gebied van digitale kredietverlening. De richtlijn zorgt voor harmonisatie van regels binnen de EU, waardoor consumenten in alle lidstaten een gelijk niveau van bescherming genieten. Dit voorkomt verstoringen in de markt en schept eerlijke concurrentievoorwaarden voor kredietverstrekkers.

Daarnaast biedt CCD II flexibele wetgeving die inspeelt op toekomstige ontwikkelingen, zoals de groei van online kredietmarkten en grensoverschrijdende financiële activiteiten. De richtlijn legt ook nadruk op verantwoord krediet, duidelijke informatie en bewustwording bij consumenten. Hierdoor kunnen zij beter geïnformeerde keuzes maken en worden financiële risico’s verminderd.

Met deze aanpak verbetert CCD II niet alleen de bescherming van consumenten, maar versterkt het ook het vertrouwen in en de efficiëntie van de interne markt.

Belangrijkste wijzigingen in CCD II

Ten opzichte van CCD brengt CCD II toch diverse veranderingen met zich mee, die gericht zijn op meer transparantie, betere consumentenbescherming en aanpassing aan digitale technologieën. Wel werden veel elementen van de oude richtlijn behouden, zodat het normaal minder moeite zal vragen om zich in regel te stellen.

Hierna sommen we enkele van de belangrijkste wijzigingen op, relevant voor ons land.

Verruimde Toepassingssfeer (Art. 2 CCD II)

Artikel 2 CCD II somt de kredietproducten die al dan niet of slechts gedeeltelijk onder het toepassingsgebied vallen. Concreet hanteert de richtlijn een systeem van volledige en gedeeltelijke uitsluiting.

We onthouden hierbij vooral dat het toepassingsgebied aanzienlijk uitgebreid wordt om beter in te spelen op moderne kredietvormen. Waar voorheen kredieten vanaf 200 tot 75.000 euro onder consumptief krediet vielen, wordt de bovengrens nu verhoogd naar 100.000 euro. Daarnaast vallen niet-gewaarborgde kredieten (t.t.z. niet gedekt door een hypotheek of door een andere vergelijkbare zekerheid die in een lidstaat gewoonlijk wordt gebruikt voor onroerende goederen) boven 100.000 euro onder de richtlijn als ze bedoeld zijn voor woningrenovatie.

Ook worden specifieke kredietproducten, zoals kleine leningen onder de 200 euro, debetstanden die binnen een maand worden terugbetaald, rente- en kosteloze kredieten, en kortetermijnkredieten met verwaarloosbare kosten binnen de werkingssfeer van de richtlijn gebracht (via het systeem van gedeeltelijke uitsluiting).

Een belangrijke toevoeging is de opname van digitale financiële instrumenten, zoals Buy Now Pay Later (BNPL)-diensten die steeds populairder worden dankzij de groei van e-commerce. Dit soort betalingsoplossingen waarbij de aankoopprijs renteloos en zonder andere kosten moet worden terugbetaald binnen 50 dagen na levering, aangeboden door bedrijven zoals Klarna en Afterpay, valt nu onder de nieuwe regelgeving. De BNPL wint aan populariteit in België, vooral onder jongeren en compulsieve kopers. Uit een enquête van Belgische Vereniging voor Onderzoek en Expertise voor Consumentenorganisaties (BV-OECO) blijkt dat 18% van de Belgen deze methode actief gebruikt, terwijl 15% aangeeft hierin geïnteresseerd te zijn. Het gemak van uitgestelde betalingen zonder extra kosten en kortingen via de apps stimuleert het gebruik, maar brengt ook risico’s met zich mee. Zo geeft 17% van de gebruikers aan al met incassobureaus te maken te hebben gehad, waarbij jongeren en compulsieve kopers vaker betrokken zijn. Bovendien leidt BNPL tot impulsief koopgedrag vooral bij online-shoppen, waarbij 42% sneller aankopen doet door promoties via de apps.

Daarnaast worden participatief krediet zoals crowdfunding en crowdlending opgenomen in de richtlijn. Dit betreft de uitwisselingen van fondsen tussen mensen via online platformen met als doel een project te financieren. Deze worden verstrekt buiten de traditionele financiële sector. Omdat deze vorm van financiering steeds aantrekkelijker wordt voor consumenten vult de richtlijn dit gat door crowdfundingkredieten voor consumenten te reguleren.

Bepaalde kredietvormen blijven echter buiten het toepassingsgebied, zoals hypotheken of vergelijkbare leningen voor vastgoed, leasecontracten zonder aankoopverplichting, verzekeringsgerelateerde overeenkomsten en kredieten verstrekt door pandjeshuizen.

Versterking van transparantie (Art. 5 – 13 CCD II)

De richtlijn breidt de informatieplicht uit en is onder meer afgestemd op digitale diensten, met een nadruk op leesbaarheid op alle soorten digitale media.

Kredietverstrekkers moeten consumenten gratis informeren tijdens alle fasen van het afsluiten en uitvoeren van kredietovereenkomsten. Deze informatieplicht is bedoeld om consumenten helderheid te geven over hun rechten en verplichtingen. (Art. 5 CCD II)

CCD II legt strengere eisen op aan de precontractuele informatie die kredietverstrekkers en bemiddelaars aan consumenten moeten geven (Art. 9-13 CCD II). Zo worden kredietgevers o.a. verplicht om:

  • de informatie over kredietovereenkomsten, zoals het doel en de mogelijke duur, economische elementen zoals rentetarieven, kosten en hun gevolgen, een representatief voorbeeld van de totale kosten en het JKP, de verschillende (vervroegde) terugbetalingsvoorwaarden, herroepingsrecht, verplichte nevendiensten, waarschuwing in geval van wanbetaling, altijd permanent beschikbaar te stellen op papier of een duurzame drager. Deze verplichting geldt specifiek bij het gebruik van communicatiekanalen op afstand.
  • naast de gepersonaliseerde precontractuele informatie in het SECCI-document moet ook een nieuw document, de “Europese Standaardinformatie inzake Consumentenkrediet,” worden verstrekt. Dit overzicht van één pagina, terug te vinden in bijlage I van de richtlijn, biedt een beknopte samenvatting van de belangrijkste kredietkenmerken, zodat de consument in één oogopslag alle essentiële informatie kan zien, zelfs op het scherm van een mobiele telefoon. (Art. 10 CCD II).
  • consumenten te informeren als het kredietaanbod gebaseerd is op profilering of geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.

De eisen voor reclame-uitingen worden aangescherpt. Reclame en marketingcommunicatie voor kredieten en crowdfundingkredietdiensten moet eerlijk, duidelijk en niet misleidend zijn. Het mag geen valse verwachtingen creëren over de kosten of de beschikbaarheid van het krediet (Art. 7 CCD II).

Advertenties moeten essentiële informatie bevatten, zoals de debetrentevoet, het JKP en de totale kosten van het krediet en neemt in grote lijnen de oude regeling over. In specifieke media, zoals radioreclame, geldt een beperkte informatieplicht om te voorkomen dat de luisteraar wordt overbelast met informatie (Art. 8 CCD II). Verder is er een verbod op misleidende reclame, met name op sociale media gericht op jongeren en risicogroepen.

Toegenomen bescherming van kwetsbare consumenten (Artikels 18-19 CCD II)

Het beoordelen van de kredietwaardigheid van consumenten, al vastgelegd in eerdere richtlijnen, wordt met de nieuwe regelgeving verplicht. Kredietverstrekkers en aanbieders van crowdfundingkredietdiensten moeten zorgvuldig nagaan of een consument het krediet kan terugbetalen. Hierbij staat het belang van de consument centraal. De beoordeling moet gebaseerd zijn op relevante en nauwkeurige informatie over inkomsten, uitgaven, en andere financiële omstandigheden zoals activa, passiva en bewijs van terugbetalingsmogelijkheden.

De beoordeling mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk en moet transparant zijn. Krediet mag alleen worden verstrekt als de beoordeling duidelijk maakt dat de consument aan de betalingsverplichtingen kan voldoen, tenzij er specifieke en gerechtvaardigde uitzonderingen zijn zoals bijvoorbeeld bij leningen voor zorgkosten en studieleningen.

Als de beoordeling wordt uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde processen, zoals profilering, heeft de consument recht op menselijke tussenkomst, uitleg over de uitkomst, en de mogelijkheid om de beoordeling aan te vechten.

Daarnaast stelt de regelgeving dat bij grensoverschrijdende kredietverlening kredietverstrekkers uit andere lidstaten toegang moeten hebben tot lokale gegevensbanken (zoals de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP) in België).

De richtlijn introduceert ook een soort ‘recht om vergeten te worden’ in het kader van gebundelde verkoop met een verzekering. Artikel 14 CCD II stelt dat consumenten na een bepaalde periode na succesvolle behandeling niet meer met hun medische verleden geconfronteerd mogen worden bij het afsluiten van verzekeringen.

Artikel 15 CCD II bepaalt verder dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat kredietgevers en bemiddelaars geen gebruik mogen maken van standaardopties, zoals vooraf aangekruiste vakjes, om de instemming van consumenten met een kredietovereenkomst of nevendiensten af te leiden. Instemming moet gebeuren via een duidelijke en bevestigende handeling, waarbij de consument op vrije, specifieke en geïnformeerde wijze ondubbelzinnig aangeeft akkoord te gaan met de inhoud en betekenis van de keuze.

Verantwoordelijk lenen (Artikels 34-36 CCD II)

CCD II dwingt kredietgevers en bemiddelaars om meer verantwoordelijkheid te nemen in hun praktijken. Dit omvat:

Financiële educatie (art.34 CCD II): Lidstaten worden aangemoedigd om consumenten beter te informeren over verantwoord lenen en schuldbeheer, met speciale aandacht voor consumentenkredieten. Via digitale hulpmiddelen moet duidelijke en toegankelijke informatie beschikbaar zijn, vooral voor mensen die voor het eerst een krediet afsluiten. Daarnaast moeten consumenten toegang krijgen tot begeleiding en advies van consumentenorganisaties en nationale autoriteiten. Lidstaten kunnen aanvullende educatieve initiatieven ondernemen.

Ondersteuning bij betalingsproblemen of respijtmaatregelingen (art.35 CCD II): Kredietverstrekkers zijn verplicht om beleid en procedures te ontwikkelen voor het heronderhandelen van overeenkomsten met consumenten die financiële problemen ervaren. Dit kan bijvoorbeeld door herfinanciering, aanpassing van voorwaarden, verlenging van de looptijd, uitstel van betalingen of een rentewijziging.

Schuldadviesdiensten of Debt advice services (art. 36 CCD II): Lidstaten moeten schuldadviesdiensten beschikbaar stellen om consumenten met een financiële problemen persoonlijke begeleiding te bieden. Deze diensten, verleend door onafhankelijke professionals, bieden hulp bij schuldbeheer, juridisch advies en sociale ondersteuning, met behoud van een fatsoenlijke levensstandaard. De kosten moeten beperkt blijven tot de noodzakelijke exploitatiekosten. Kredietverstrekkers moeten consumenten met betalingsproblemen vroegtijdig doorverwijzen naar deze diensten voordat juridische stappen worden ondernomen. In België sluit dit aan bij bestaande initiatieven zoals schuldbemiddeling via OCMW’s en CAW’s, maar aanpassingen in de Vlaamse en federale regelgeving zal nodig zijn om volledig aan de richtlijn te voldoen.

Digitalisering en toegang tot data

Met de opkomst van fintech-bedrijven en digitale platforms worden kredietverleners verplicht om robuuste digitale processen te implementeren. CCD II introduceert regels voor:

  • veilige en ethische verwerking van consumentendata.
  • de beoordeling van de kredietwaardigheid bij grensoverschrijdende kredieten door toegang tot de databanken die andere lidstaten gebruiken – zoals de CKP in België
  • het gebruik van geautomatiseerde beslissystemen, inclusief transparantie over algoritmes.

Implicaties voor België

De Belgische wetgeving rond consumentenkrediet, vastgelegd in het WER, moet worden aangepast om te voldoen aan de nieuwe Europese richtlijn CCD II. Hoewel België al strenge regels heeft voor het kredietverstrekkingsproces, waaronder de kredietwaardigheidstoetsing en reclame, brengt de richtlijn ook nieuwe verplichtingen met zich mee die verdere verfijning en aanpassingen vereisen. In tegenstelling tot sommige andere lidstaten is de impact wel relatief beperkter.

Een belangrijk aspect is de aanscherping van de kredietwaardigheidstoetsen. België beschikt al over een solide systeem, maar CCD II stelt aanvullende eisen om de toetsing nog nauwkeuriger en beter afgestemd op de financiële situatie van consumenten te maken.

Daarnaast speelt de opkomst van digitale kredietverlening een grote rol. Met de groei van fintech-platforms en online kredietverleners moeten deze aanbieders voortaan aan dezelfde strenge eisen voldoen als traditionele banken. Transparantie en consumentenbescherming krijgen hierbij extra aandacht, vooral bij kredietbeslissingen die door geautomatiseerde systemen worden genomen.

Om deze nieuwe regels effectief te handhaven, zullen Belgische toezichthouders zoals de FSMA (Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten) hun middelen moeten uitbreiden en hun toezicht intensiveren. Dit verhoogde toezicht is cruciaal om consumenten te beschermen in een snel veranderende en digitaliserende kredietmarkt.

CCD II moet uiterlijk 20 november 2025 zijn omgezet in Belgische wetgeving. Dit betekent dat de Belgische wetgever haast zal moeten maken om de nodige wetswijzigingen door te voeren.

Conclusie

De Consumer Credit Directive II markeert een belangrijke stap in de modernisering van de Europese kredietregels. Met een sterke focus op consumentenbescherming en transparantie biedt deze richtlijn oplossingen voor bestaande uitdagingen en speelt zij in op de digitale en maatschappelijke veranderingen van de 21e eeuw. Voor België biedt CCD II een kans om de nationale kredietwetgeving te actualiseren en tegelijkertijd verantwoord kredietbeleid en innovatie te bevorderen. De richtlijn legt de basis voor een eerlijker, veiliger en toekomstbestendig kredietlandschap, waarin consumenten beter beschermd worden en bedrijven gestimuleerd worden tot verantwoorde innovatie. Europa zet hiermee een stap vooruit naar een duurzame financiële toekomst.

De invoering van CCD II brengt natuurlijk enkele belangrijke uitdagingen met zich mee. Zo kunnen de nalevingskosten voor kredietverleners stijgen, wat mogelijk leidt tot hogere tarieven voor consumenten.

Daarnaast vraagt de implementatie om aanpassingen in de Belgische wetgeving en de ontwikkeling van nieuwe infrastructuren voor toezicht, wat de complexiteit vergroot. Kredietverstrekkers moeten nagaan of hun systemen en processen aangepast moeten worden om te voldoen aan de nieuwe eisen voor kredietwaardigheidsbeoordeling en informatieverstrekking, vooral voor aanbieders van kleine kredieten en partijen die onder consumptieve kredieten vallen. Tot slot bestaat het risico op overregulering; te strikte regels kunnen innovatie afremmen, met name binnen de snelgroeiende fintech-sector. Een zorgvuldige balans is dus cruciaal om zowel consumentenbescherming als marktontwikkeling te waarborgen.

Met de deadline van eind 2025 in zicht, is samenwerking tussen wetgevers, kredietverstrekkers en toezichthouders essentieel om deze ambitieuze doelstellingen te realiseren. Het spreekt voor zich dat we u verder op de hoogte houden over de concrete omzetting in nationale wetgeving.

Bron: Advisors Up-to-date

Interessant artikel?

Kijk dan ook eens bij Up-to-date.

Up-to-date staat boordevol interessante artikelen en is een 100% actuele, praktijkgerichte en artikel gebaseerde adaptieve e-learning. Waarmee je gemakkelijk voldoet aan de verplichtingen van de geregelde bijscholing vanuit de IDD, FSMA & ITAA.